Beste lezer,
Het weekend zit er op. Ik maak met mezelf de afspraak: “Deze week ga je echt minder snoepen. Je wilt je energiek, levendig, fit, enz. voelen toch? Je wilt gezond zijn.”. Ik knik hard “ja” tegen het innerlijke stemmetje dat me met strenge stem de les leest. Ja, ik ben zeker van mezelf. Deze week ga ik echt minder suiker eten.
Maandagavond… Ik plof op de bank. De eerste werkdag van de week zit er op. Ik ben tevreden over wat ik gerealiseerd heb. Het was ’n productieve dag. Ik ben zelfs nog gaan sporten en heb een verse, gezonde maaltijd bereid als avondeten. Ik voel me trots. Maar ook… moe en lichtjes gespannen. De gedachtes over werk en openstaande to do’s spelen nog wat door mijn hoofd. Ik ben verzadigd door het avondmaal. Maar ik voel het… Ik snak naar “iets lekkers”.
Suiker… ik heb er een haat-liefde verhouding mee…
Geef me een menukaart in mijn handen en mijn ogen zullen automatisch afdwalen naar de sectie “desserts”. Een stuk cake of taart als ik honger heb: het is als disco in mijn mond.
Maar langs de andere, probeer ik ook al jaren mijn suikerconsumptie te minderen. Ik weet verstandelijk heel goed dat teveel suiker niet gezond voor me is.
Toch wilt dat minderen niet altijd lukken. Die zoete smaak van een eerste stukje chocolade, het smaakt zo ongelofelijk lekker… Ik wil het wel weerstaan, maar dat lijkt met momenten, als ik vermoeid ben bijvoorbeeld, ’n onbegonnen opdracht.
Het is omwille van die reden dat ik me de laatste maanden wat meer verdiept heb in het onderwerp “suiker”… Ik wilde beter begrijpen wat dat toch was met die haat-liefde verhouding tussen suiker en mezelf. En wat ik ontdekte, blies me omver.
Feit 1: Mijn suikersensitief brein
Een eerste inzicht dat ik opdeed, was dat niet iedereen deze haat-liefde verhouding heeft met suiker. Mijn brein licht op als een kerstboom bij dat eerste hapje chocolade. En doet me snakken naar meer… Maar, wat blijkt? Er lopen ook mensen op deze wereld rond op wie suiker ’n beduidend kleiner effect heeft. Die zonder moeite één blokje van de reep breken, de chocolade daarna mooi terug in de wikkel steken en opbergen in de kast.
Laat het duidelijk zijn, tot deze categorie behoor ik niet. 🙂 Ik heb, zoals ze dat noemen, overduidelijk een suikersensitief brein. Een brein dat een overvloed aan dopamine produceert wanneer ik suiker tot me neem. En die dopamine creëert een gelukzalig gevoel. Pure happiness en voldoening. Logisch dat ik meer wil, niet?
Door volledig te beseffen, en vervolgens te aanvaarden dat dit nu eenmaal is wie ik ben: een persoon met een hoge gevoeligheid aan suiker, leerde ik mezelf weer wat beter kennen. En realiseerde ik me ook: het is niet allemaal “mijn fout”. Het is niet louter een gebrek aan wilskracht en discipline.
Dit inzicht laat me toe mezelf wat liefdevoller toe te spreken wanneer ik voel dat mijn lijf om suiker vraagt… Neen, ik ben niet zwak. Ja, ik heb een suikersensitief brein.
Verrassend weetje: blijkbaar is er een link tussen suikersensitiviteit en gevoeligheid voor akelige, spannende beelden. Laat ik nu net de grootste schrikscheet zijn als ik op ’n eentje een thriller moet kijken… 🙂
Ander verrassend weetje: net zoals een suikersensitief brein, bestaat er ook zoiets als een alcohol sensitief brein. Sommige mensen reageren dus gevoeliger (lees: produceren meer dopamine) als reactie op alcohol en zullen er dus ook gemakkelijker verslaafd aan geraken dan anderen. Je kan suikersensitief én alcoholsensitief zijn, maar dit hoeft zeker niet het geval te zijn. Ik herken het bijvoorbeeld heel duidelijk bij mezelf: ik zeg zonder enig probleem neen tegen een glas wijn, maar suiker, dat is dan weer ’n ander verhaal…
Feit 2: Cocaïne, heroïne… en suiker
Wat hebben cocaïne, heroïne en suiker gemeen? Meer dan je denkt!
Cocaïne is het puurste concentraat uit de bladeren van de coca plant. Heroïne uit de papaverplant. En suiker? Dat is het puurste concentraat uit de suikerbiet.
Dat maakt het net zoals, heroïne en cocaïne, ongelofelijk verslavend. En in principe zelfs niet geschikt voor menselijke consumptie. Voor cocaïne en heroïne lijkt dat heel logisch. Voor suiker hebben we echter een “tolerantie”. We vinden het allemaal heel normaal om suiker, in grote hoeveelheden zelfs, te consumeren.
Het is dus ook niet verwonderlijk dat we er allen verzot op zijn en er zo van kunnen genieten. Het brengt ons echter in de problemen wanneer we meer suiker consumeren dan goed voor ons is… en de limiet van “meer dan goed is”, die bereik je (helaas) heel snel.
Bovendien treedt er, net zoals bij harddrugs zoals cocaïne en heroïne, een gewenning op in je lichaam. Het “zalige” effect dat je eerst kon bereiken met een relatief kleine dosis, kan je na verloop van tijd enkel nog bereiken door grotere, en grotere, dosissen.
Een laatste treffende gelijkenis is die van de piek, gevolgd door de dip. We kennen het allemaal: we voelen ons moe en grijpen naar een koekje als opkikker. De snelle suikers schudden ons wakker en geven ons even het gevoel weer scherp en alert te zijn. Echter, die “high” is van korte duur. Eenmaal de piek bereikt is, volgt de dip. Die ons opnieuw doet verlangen naar rara… een nieuwe dosis suiker. Met heroïne en cocaïne werkt het net zo: eenmaal de “high” van de drugs is uitgewerkt, word je als gebruiker geconfronteerd met de keerzijde (een kater), die je opnieuw naar meer drugs doet verlangen.
Feit 3: Hoe smaakt een bosbes voor jou?
Hoe smaakt een bosbes? Eigenlijk zou het antwoord op deze vraag “zoet” moeten zijn. Toch is dit niet het antwoord dat veel mensen geven wanneer je hen deze vraag zou stellen. Dat komt doordat we zodanig gewend zijn aan geraffineerde (onnatuurlijke) suikers dat we de pure, natuurlijke suiker amper nog als “zoet” ervaren.
Daarnaast zijn heel wat fruitsoorten zodanig gemanipuleerd dat ze “zoeter” smaken dan pakweg 50 jaar geleden. Dat allemaal omdat de telers weten: “zoet” fruit verkoopt beter.
Dus, een eerste vraag die jij jezelf kan stellen als je je afvraagt of je suikerinname ok is, is: “Smaakt een bosbes zoet?”. Als het antwoord “neen” is, kan je afleiden dat je lichaam zodanig gewend is aan onnatuurlijke suiker dat het de pure smaak niet meer kan ervaren. Gelukkig: dit is omkeerbaar! Wat je je lichaam hebt aangeleerd, kan je het ook weer afleren.
Feit 4: Don’t blame yourself
Samengevat: wetende dat we in een wereld leven waarin iets onnatuurlijks zoals “geraffineerde suiker” alom aanwezig is, amper te vermijden is, en marketing-gewijs voluit uitgespeeld wordt. Wetende dat suiker hetzelfde verslavende effect heeft als cocaïne en heroïne. Wetende dat er zoiets bestaat als een suikersensitief brein. Al dit samen, doet me concluderen: it’s not all my fault. Die cravings, ze zijn niet meer dan 100% natuurlijke, menselijke reacties op een onnatuurlijk voedingsmiddel.
Conclusie: laat ik stoppen met kwaad op mezelf te zijn omdat ik verlang naar suiker. En dat dat primitieve, genotzuchtige brein van me er nooit genoeg van krijgt. Laat ik de zelfverwijten als “jij zwakkeling” achterwege laten. Maar, mezelf liefdevol ondersteunen en begeleiden in het minderen van mijn suikerconsumptie.
Ja, de cravings naar het o zo lekkere goedje zullen er zijn, maar ik kan ze dragen. Ik draag het ongemak wanneer ik “neen” zeg tegen dat stuk taart omdat ik goed voor mezelf wil zorgen.
Het goede nieuws? Ontwennen kan! Hoe minder suiker je je lichaam voorschotelt, hoe minder het hierom zal vragen.
Be well,