Beste lezer,
Het weekend zit er op. Ik maak met mezelf de afspraak: “Deze week ga je echt minder snoepen. Je wilt je energiek, levendig, fit, enz. voelen toch? Je wilt gezond zijn.”. Ik knik hard “ja” tegen het innerlijke stemmetje dat me met strenge stem de les leest. Ja, ik ben zeker van mezelf. Deze week ga ik echt minder suiker eten.
Maandagavond… Ik plof op de bank. De eerste werkdag van de week zit er op. Ik ben tevreden over wat ik gerealiseerd heb. Het was ’n productieve dag. Ik ben zelfs nog gaan sporten en heb een verse, gezonde maaltijd bereid als avondeten. Ik voel me trots. Maar ook… moe en lichtjes gespannen. De gedachtes over werk en openstaande to do’s spelen nog wat door mijn hoofd. Ik ben verzadigd door het avondmaal. Maar ik voel het… Ik snak naar “iets lekkers”.
Suiker… ik heb er een haat-liefde verhouding mee…
Geef me een menukaart in mijn handen en mijn ogen zullen automatisch afdwalen naar de sectie “desserts”. Een stuk cake of taart als ik honger heb: het is als disco in mijn mond.
Maar langs de andere, probeer ik ook al jaren mijn suikerconsumptie te minderen. Ik weet verstandelijk heel goed dat teveel suiker niet gezond voor me is.
Toch wilt dat minderen niet altijd lukken. Die zoete smaak van een eerste stukje chocolade, het smaakt zo ongelofelijk lekker… Ik wil het wel weerstaan, maar dat lijkt met momenten, als ik vermoeid ben bijvoorbeeld, ’n onbegonnen opdracht.
Het is omwille van die reden dat ik me de laatste maanden wat meer verdiept heb in het onderwerp “suiker”… Ik wilde beter begrijpen wat dat toch was met die haat-liefde verhouding tussen suiker en mezelf. En wat ik ontdekte, blies me omver.
Heb je al een account?
Log dan hier in.